zaterdag 8 augustus 2009

De Pijn van het Verdriet

Ik hoorde de moordenaars mijn naam roepen. Ze zijn aan de andere kant van de muur en niet meer dan een paar centimeters gips en hout scheiden ons. Hun stemmen klinken kil, hard en vastbesloten.‘Ze is hier... we weten dat ze hier ergens moet zijn. Zoek haar, zoek Immaculée.’Het waren veel stemmen, veel moordenaars. Ik zag ze in gedachten voor me: de vroegere vrienden en buren, die me altijd liefdevol en vriendelijk hadden begroet, liepen nu door het huis met speren en machetes en riepen mijn naam.

door Dick Drayer

Het is bijna tien uur in de avond. Immaculée Ilibagiza heeft net de handen geschud van bisschop Luis Secco en oogt vermoeid. “Mijn geest is nog fris, maar mijn lichaam wil nu rusten”, zegt ze, terwijl ze handtekeningen uitdeelt aan een aantal toehoorders van de zojuist afgelopen mis in de kerk van Brievengat. Ook de bisschop wil een handtekening.

De hele dag is Immaculée in touw geweest om haar verhaal over de ontsnapping aan de volkerenmoord in Rwanda te delen met iedereen die het maar wil horen. Haar boodschap van gebed en vergeving past perfect in de opzet van de startconferentie van het Rooms-Katholieke Centrale Schoolbestuur (RKCS) en toont aan dat bisschop Secco de touwtjes van het rooms-katholieke onderwijs weer stevig in handen heeft.

Immaculée groeit op in Rwanda, het land waar ze van houdt, omringd door de familie die ze liefheeft. In 1994 wordt haar idyllische wereld wreed verstoord wanneer haar land in een bloedige burgeroorlog terechtkomt. Bij een massale moordpartij, die in nog geen drie maanden tijd bijna een miljoen Rwandezen het leven kost, wordt haar familie afgeslacht. Immaculée overleeft deze holocaust op wonderbaarlijke wijze: samen met 7 andere vrouwen houdt zij zich 91 dagen schuil in de kleine badkamer van de dorpspastorie.

Het verhaal van Immaculée is opgeschreven in haar eerste boek: Left to Tell. De Nederlandse vertaling De Pijn van de Vrijheid doet Immaculée haar wenkbrauwen fronsen: “ik heb mijn vrijheid juist verkregen door de pijn. Vergeving is vrijheid, de pijn is voorbij”.

Deze merkwaardige en moeilijk te doorgronden uitspraak tekent Immaculée. Precies twee jaar geleden zag ik bij boekhandel Mensing Scaminada het boek van deze trotse Tutsi-vrouw. Ik heb een half uur om het boek heen gedraaid, in mijn hand gehad, teruggelegd, weer opgepakt en het tenslotte niet gekocht. Ik kan de dagen in april en mei 1994 niet vergeten en nog steeds moeilijk verwerken. De wereld keek opzij en stond toe dat één van de ergste volkerenmoorden op het Afrikaanse continent kon plaatsvinden in amper honderd dagen tijd. Daags na het begin van deze genocide moet ik voor mijn werk naar Rwanda en ben getuige van het geweld, de haat en de pijn op nog geen 50 kilometer afstand van de kleine badkamer van Immaculée.

Als ik haar dit vertel, nu 15 jaar later, zegt ze met een bijna verontschuldigende stem: “Oh, I am sorry, I am really sorry….” De woorden van Immaculée steken me: ik heb immers niemand verloren in Rwanda, ik was een buitenstaander, een toeschouwer: mijn pijn is weliswaar reëel, maar op geen enkele manier te vergelijken met die van Immaculée.

Jaren zijn voorbij gegaan, waarin ik de televisie uitzette, de krant omsloeg en wegvluchtte voor de confrontatie met Rwanda. En déze vrouw zoekt die confrontatie bewust op, elke dag, het hele jaar door! Vandaag dus op Curaçao. op uitnodiging van het Bisdom Willemstad.

“De eerste keer dat ik mijn verhaal vertelde, moest ik huilen, heel veel huilen. Maar ik voelde de noodzaak om dit te delen”, vervolgt Immaculée, “de passie om te delen is vele malen sterker dan de pijn van het verlies. Ik denk bovendien niet aan de verschrikkingen, maar aan het goede wat hier uit voort is gekomen. De motivatie om andere mensen aan te moedigen en kracht te geven, mede vanuit mijn vertrouwen op God. Weet je, toen ik schuilde voor de moordenaars voelde ik het al: haat zal nooit een antwoord kunnen zijn. Het is zinloos om haat een rol te laten spelen. Dat zou betekenen dat je iemand vergezelt in zijn slechte daden. Bovendien: de lijn van haat en geweld moet doorbroken worden. Onze kinderen mogen dit nooit meer meemaken”.

Immaculée voelt zich verwant aan het verhaal van Anne Frank, die zich ook moest verbergen om aan haar moordenaars te ontkomen. “Haar persoonlijke strijd en gevoelens, haar gedachten, waar ze doorheen moest. Daar zijn overeenkomsten. De pijn en angst om ontdekt te worden. Maar verder wil ik niet gaan. Anne schuilde voor drie jaar, ik voor drie maanden. Zij kon haar verhaal niet zelf doorvertellen, ik wel. De titel van mijn boek verwoordt het goed, de Engelse titel dan: 'Left to Tell'. Dankzij God kan ik hier staan en de wereld een boodschap van hoop geven”.

Het staat voor Immaculée vast dat haar weg geleid wordt. Een weg naar vrede en vergeving: “Mijn boodschap voor Curaçao is dezelfde als voor de rest van de wereld. Ook hier is haat en ongeduld, en ook Curaçao gaat door moeilijke tijden. Soms willen we de problemen zo op onze eigen manier oplossen. Vergeef en accepteer je lot met waardigheid. Neem geen sluipweg. Als je moet kiezen tussen ‘gelijk’ of ‘vriendelijkheid”, kies dan voor vriendelijkheid. Je kunt nooit fout zijn als je van iemand houdt. God houdt van je!”

--------------------------------------------------------





Immaculée Ilibagiza
De pijn van de vrijheid
256 bladzijden
Uitgeverij: BZZTÔH
ISBN: 90-453-0416-3




Dit artikel verscheen eerder op 6 augustus in het Antilliaans Dagblad.

Geen opmerkingen: