WILLEMSTAD – Op 24 augustus 2012 zag ik Statenvoorzitter Asjes het parlement toespreken en moest onwillekeurig denken aan Petrus die na drie keer zijn meester te hebben verloochend, ‘naar buiten ging en bitterlijk weende’.
De voorzitter van het parlement had zojuist de parlementaire democratie van Curacao een nekslag toegebracht. Asjes bepaalde in nog geen twee uur tijd dat niet het hoogste orgaan van ons land beslist wat het beste voor ons is, maar dat hij dat bepaalt, als voorzitter van dat hoogste orgaan. Zijn optreden in wat weleens de laatste parlementaire vergadering op Curaçao kan zijn geweest roept met recht de vraag op of een parlement nog wel nodig is. Volgens Asjes niet. En hij meent het.
Aanwijzing
De nekslag werd voorafgegaan door twee eerdere nekslagen en roept daarom bijbelse herinneringen op aan Petrus.
Op 13 juli kreeg de regering Schotte een aanwijzing van de Rijksministerraad in het kader van het financieel toezicht dat door beide landen is afgesproken na de ontmanteling van de Nederlandse Antillen. Deze door de partijen van de huidige coalitie altijd bestempelde koloniale afspraak en nu dus ook nog eens een echte koloniale interventie, was nochtans geen enkele reden voor de voorzitter (noch de leden) om het hoogste orgaan van het land onmiddellijk bijeen te roepen. De eerste nekslag.
Niet gehoord
Twee weken later viel het kabinet Schotte. Twee spijtoptanten van de coalitie trokken hun steun in, waarop Gerrit Schotte zijn conclusies trok en de gouverneur meldde dat het parlement ontbonden was. De gouverneur vroeg, zoals gebruikelijk, aan het demissionaire kabinet om de lopende zaken te behartigen totdat een nieuw parlement een nieuwe regering kiest. Opnieuw een nekslag, de tweede, want het hoogste orgaan in ons land was niet gehoord in de beslissing van de premier en dat hoefde van Asjes ook niet.
Opnieuw was dit geen enkele reden om het parlement onmiddellijk bijeen te roepen. De oppositie deed weliswaar wat schuchtere pogingen, maar met het reglement van orde wist de voorzitter van het parlement elke vergadering te voorkomen.
Alleen lopende zaken
De derde nekslag is dan al in de maak. Ivar Asjes bekijkt artikel 53 van de Staatsregeling en constateert dat het parlement geen enkele macht meer mag uitoefenen, omdat het ontbonden is. Dat het parlement staatsrechterlijk nog zit tot het volgende verkozen parlement, ontgaat hem. Dat het hoogste orgaan het hoogste orgaan blijft eveneens.
In zijn beleving mag het parlement alleen maar lopende zaken afhandelen en geen nieuwe zaken behandelen. Met deze geheel eigen interpretatie van de opdracht van de gouverneur brengt Ivar Asjes de parlementaire democratie een derde en finale nekslag toe.
Finaal? Ja, finaal. Tot aan de verkiezingen van 19 oktober is er geen parlementaire zitting meer. Het enige platform waar het door het volk gekozen parlement macht kan uitoefenen, elk afzonderlijk Statenlid, bestaat niet meer.
Letter & Geest
En hij beroept zich op de letter van zijn reglement. Zonder te beseffen dat het gaat om de geest van dit reglement. Naar de letter van de wet moet een minister met een motie van wantrouwen op zijn plaats blijven zitten. Er staat immers nergens geschreven dat-ie op moet stappen. Toch zegt de geest van de wet en het fatsoen van zijn ambt dat hij moet vertrekken.
In één van onze eerste gesprekken, vlak na 10-10-'10 zei de versbakken Statenvoorzitter dat elk parlementslid zijn eigen verantwoordelijkheid heeft. Een verantwoordelijkheid die verankert ligt in de ambtsbelofte: ‘ik beloof’, of ‘zo waarlijke helpe mij God’. ‘Parlementariers zijn geen rubberstamps’, voegde hij er aan toe.
En daarom kraait de haan nu al drie keer. Al gaat Ivar Asjes niet naar buiten om bitter te wenen. Hij heeft de haan waarschijnlijk ook nooit gehoord.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten