Binnen tien minuten ben ik ter plaatse bij het terrein van een vuurwerkopslag aan de Seru Loraweg. Vuurpijlen zoeken hun weg door de nu zwart geworden rook. In de tien minuten die volgen gaat Enschede honderdmaal door mijn hoofd. Ik heb zojuist een gewonde man aangesproken die door omstanders op een stoel in de porch van een woonhuis is neergezet. Zijn vel en vlees hangen los om zijn armen en benen. Verbrand. Aan de overkant van de straat loopt het terrein naar beneden. Onderaan, 150 meter verder, woedt nu een enorme brand tussen een groot aantal containers. Ik wil er zo snel mogelijk weg, maar de lokale radio heeft mij al telefonisch te pakken en verslag doen is mijn vak. Dus blijf ik staan en zoek woorden tussen rondrennende mensen en toegesnelde ambulances en politieauto’s.
De ramp op Curaçao is een ongeluk gebleven. Drie doden en vijf gewonden. Materiele schade lijkt beperkt; het kruithuis ligt weliswaar dichtbij een woonwijk, maar het staat er niet middenin; het had veel erger gekund.
Want dat het mis is bij het kruithuis, zoals dat hier op Curaçao genoemd wordt, blijkt al snel via Twitter en andere sociale media. In 2007 waarschuwt het hoofd van de preventieafdeling van de brandweer dat er geen sprinklerinstallatie is, of andere brandbestrijdingsmaterialen. Het gebouw krijgt al jaren geen onderhoud meer. Bij controle blijken dakonderdelen gebroken, dakbalken verrot; er is termietenaantasting, betonrot en gebrokkelde metselwanden; opengescheurde vloeren, weggepoederde verflagen, diep geërodeerde stalen deuren, en verouderde, buitengebruik gevallen bliksemafleiders, afgebrande verlichtingvoorzieningen en meer.
Op het terrein bevindt zich zowel show- als consumentenvuurwerk. Meer dan in de huizen past. Daarom staan op het terrein ook nog eens tientallen containers volgestopt met vuurwerk. En dan praat ik niet over rotjes, maar over zeer zwaar vuurwerk, shells. In Nederland ‘vermoedelijk illegaal’, op Curaçao ‘gewoon’. In 2008 schrijft een plaatselijke lokale krant dat er in het hoogseizoen twee keer zoveel vuurwerk ligt opgeslagen als tijdens de vuurwerkramp in Enschede.
Het terrein aan de Seru Loraweg is ‘s avonds en ’s nachts onbewaakt en onverlicht. De Dienst Openbare Werken zegt in een rapport uit datzelfde jaar, dat het een ideale plek voor het plegen van een (terroristische) aanslag is. Ook vandalen of spelende kinderen kunnen een groot gevaar voor zichzelf en de samenleving vormen, want niemand houdt ze tegen. De dienst concludeert -en het is nog steeds 2008 – : ‘Het is nu niet meer te verdragen, dat de overheid zulke middelmatige en verouderde opslagplaatsen voor ontplofbare stoffen in gebruik blijft houden’.
Het zijn wijsheden die ik achteraf pas leer. Ik besluit mij uit de voeten te maken. Die 150 meter tussen kruithuis en verslaggeving is te weinig. Dat vinden ook de hulpdiensten, want iedereen wordt weggegjaagd. Thuis lees ik op Facebook de krant van 2008 en leer dat het kruithuis in 2009 verhuisd gaat worden; naar een veilige en ver uit de stad gelegen opslagplaats. Eentje die wel voldoet aan alle eisen. Er moet alleen nog financiering worden gevonden.
Oeps, was dat niet het grote probleem op dit kleine eiland?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten